Op 26 maart verdedigt Dick de Jong aan de PThU zijn proefschrift: ... als de mens die naast je is. Theologisch denken over zorg en zorgen.
De woorden van de titel, "… als de mens die naast je is", vormen het slot van een lied over Jezus van Nazareth, een tafelgebed van de hand van Huub Oosterhuis († 2023). Het schildert Jezus’ levensverhaal dichterlijk en vol associaties uit de Bijbel, om te eindigen met een uitnodiging: Hem zelf te leren kennen ‘als’ een geliefde, een nabije ander. In dat ‘als’ zit zowel de problematiek als de ontdekking van deze studie. Is het alleen een vergelijking, ‘zoals’, of kan het een werkelijke ontmoeting zijn, ‘in de gedaante van’? Wat gebeurt er als mensen elkaar ontmoeten, te hulp schieten, liefhebben, voor elkaar zorgen?
Ethics of care, of care ethics, zorgethiek, is de wetenschap van de relaties en interacties tussen mensen in zorgverhoudingen. Het begon ruim veertig jaar geleden als een kritiek op het seksisme zoals dat gestalte kreeg in de clichés over meisjes en jongens. De veronderstelde morele eigenschappen van vrouwen (concreet, zorgzaam, emotioneel) waren maatschappelijk minder van belang dan die van mannen (abstract, rechtvaardig, rationeel). Dat legitimeerde de ongelijke verdeling van zorgtaken en machtsposities. Zorgethiek heeft zich ontwikkeld tot een breed veld van maatschappijkritisch onderzoek naar de praktijk en de betekenis van zorgen in de samenleving, de toewijzing en uitvoering van zorgtaken en de machtsverhoudingen die daarin een rol spelen.
Vanuit de theologie is daarover in Nederland in die meer dan veertig jaar weinig gepubliceerd. Uitzonderingen zijn elementen in het werk van zorgethici als Annelies van Heijst en Inge van Nistelrooij, de andragoog Andries Baart en vooral de theoloog Frits de Lange. Ik vermoedde echter dat Karl Barth (1886-1968) daartoe een originele en belangrijke invalshoek heeft geleverd met zijn these over de naaste als gestalte van Gods barmhartigheid, die hij onderbouwt met zijn uitleg van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Rond dat vermoeden is deze studie opgebouwd. Het is een onderzoek naar de betekenis van Barths visie op naastenliefde tegen de achtergrond van, en in gesprek met zorgethische benaderingen.
De aan Barth ontleende centrale stelling is dat naastenliefde allereerst de liefde is van de naaste. Bij Barth past dat in zijn opvatting van Jezus Christus als Gods barmhartigheid die ons als mens tegemoet komt en overeind helpt: de gestalte van de Samaritaan. Dat geeft iedere ontmoeting met een medemens een grote lading, want die draagt de mogelijkheid in zich van een ontmoeting met Jezus Christus die onze naaste is geworden, ‘als de mens die naast je is’. Een medemens te hulp komen, zelf naaste worden, staat in dat licht. Het gebod tot naastenliefde is dan ook allereerst het evangelie van de naastenliefde. In zowel zorg ontvangen als zorg bieden is die naastenliefde een dankbaar eerbewijs aan God die ons het eerst heeft liefgehad.
Voor de bezinning op zorgen impliceert dat een radicaal ander startpunt dan gebruikelijk, namelijk het besef eerst te ontvangen en dan te schenken. Dat verandert onze kijk op wat we doen als we zelf zorgen en onze visie op de zorg in de maatschappij en op wat zorgen betekent voor de samenleving. In zorgethische benaderingen zijn deze accenten ook te vinden. Soms wordt daarbij een beroep gedaan op de joodse en christelijke traditie. Dat kan door onze theologische bezinning nog worden bevestigd en aangescherpt.
De hoofdvraag die in deze studie wordt onderzocht, luidt dan ook: Wat betekent Barths stelling ‘de naaste is gestalte van Gods barmhartigheid’ (a) en hoe kan dat inzicht bijdragen aan een theologische visie op zorg en zorgen (b), tegen de achtergrond van de zorgethiek (c)?
Om de achtergrond (c) voor ogen te krijgen onderzoeken we de hoofdlijn van de zorgethiek van de Amerikaanse politicoloog Joan Tronto en het werk van een aantal Nederlandse zorgethici, met name Annelies van Heijst. Daarbij letten we op woorden, waarden en werkwijzen die een goede basis kunnen zijn voor het gesprek met de theologie. Vervolgens komt de voorgrond (a) aan de orde. De nauwkeurige lezing van Barths opvatting over naastenliefde en een daarbij aansluitende verkenning van enkele Bijbels-theologische achtergronden geven de nodige elementen voor een ontmoeting tussen zorgethiek en theologie, die uitloopt in een theologische zorgvisie (b). In die visie op zorgen staat uiteraard naastenliefde centraal. Die wordt doordacht in het licht van de zorgpraktijk van God en van mensen. Dat leidt tot het volgende antwoord op de hoofdvraag: Voor de theologie is zorgen allereerst beseffen dat er door God in Jezus Christus voor ons is en wordt gezorgd, en dat die zorg ons uitnodigt ons eigen antwoord te geven door op onze beurt zorgzaam te zijn. Zorgzaam zijn is deelhebben, met onze eigen problemen, aan het leven van anderen en hun problemen. Daarin zitten we niet vast aan één positie van geven of ontvangen. In die omgang met een ander laat Jezus Christus zich ontmoeten. Wie zorg biedt en wie zorg ontvangt, zijn elkaars ander. Zij kunnen elkaar als geschenk ervaren, een geschenk van de God die in Jezus Christus deelheeft aan ons mens-zijn. Omdat zijn aanwezigheid geen gegeven is maar wel verwacht mag worden, is een open levenshouding die in iedere ontmoeting op genade hoopt mogelijk.
Deze theologische waarneming van de werkelijkheid van de zorg is relevant voor zorgen als persoonlijke activiteit en voor de zorg zoals die ingebed zou moeten zijn in de maatschappij. Zorgen, zo gezien, kenmerkt de menselijkheid van de samenleving.
Biografie van de promovendus
Dick de Jong (1955) studeerde theologie aan de Universiteit van Utrecht en rondde in 1986 de kerkelijke opleiding van de Nederlandse Hervormde Kerk af. Hij volgde de opleiding Klinische pastorale vorming bij het CVPE in Vught en opleiding Ethiek in de zorgsector bij het UMC St. Radboud in Nijmegen.
Hij was onder meer predikant in Oss, studentenpastor bij de EUG in Utrecht en geestelijk verzorger in het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel. Ook verleende hij pastorale hulpdiensten in Oss, Lith en Oijen.
Bron/foto: PThU