Op donderdag 6 oktober 2022 verdedigt Niels den Toom aan de Protestantse Theologische Universiteit zijn proefschrift The Chaplain-Researcher. The Perceived Impact of Participation in a Dutch Research. (Nederlands: De geestelijk verzorger als onderzoeker. De ervaren invloed van deelname aan een Nederlands onderzoeksproject op de professionaliteit van de geestelijk verzorger.)
De verdediging vindt plaats om 14.30 uur in de Aula van de Rijksuniversiteit Groningen, Broerestraat 5 te Groningen. U bent van harte uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn.
Over het proefschrift
In maart 2016 begon het Nederlandse Case Studies Project (CSP) waarin meer dan vijftig geestelijk verzorgers participeerden als co-onderzoekers, door hun eigen praktijk te bestuderen met als doel te beschrijven wat geestelijk verzorgers doen, waarom en met welk resultaat. Gedurende vier jaar produceerden de geestelijk verzorger-onderzoekers casestudy’s die gezamenlijk besproken werden in onderzoeksgemeenschappen die werden voorgezeten door academische onderzoekers. Deze betrokkenheid van geestelijk verzorgers bij onderzoek is te begrijpen vanuit de toenemende integratie van onderzoek in de professie. Hoewel vaak verondersteld wordt dat onderzoek bijdraagt aan de praktijk van geestelijke verzorging, is de invloed van onderzoek op geestelijk verzorgers en hun praktijk nauwelijks onderzocht. Gebaseerd op gemengde methoden (observatie, interviews, vragenlijst, focusgroepen) beschrijft, analyseert en reflecteert dit onderzoek op de ervaren verandering van de professionaliteit van geestelijk verzorgers onder invloed van hun deelname aan het CSP.
Na een theoretische doordenking van wat de professionaliteit van geestelijk verzorgers inhoudt, wordt beschreven wat ‘onderzoek doen’ inhoudt in het Case Studies Project en hoe geestelijk verzorgers zich hiertoe verhouden. Daarna wordt de invloed beschreven van deelname aan onderzoek op de professionaliteit van geestelijk verzorgers. Belangrijke veranderingen zijn de grote bewustwording van (theoretische) kennis, de bewustwording van eigen (impliciete) doelen en de verbreding van manieren om in samenwerking en verantwoording de bijdrage van geestelijke verzorging te verwoorden. Waar het eerste vooral bijdraagt aan het onderscheidingsvermogen van de geestelijk verzorger in de begeleiding van cliënten, duidt het laatste op een versterkte legitimering. Bovendien bleek dat geestelijk verzorgers zich bewuster werden van hun professionele identiteit, inclusief de rol die hun eigen levensbeschouwing speelt in hun eigen praktijk.
Tot slot wordt op de belangrijkste bevindingen gereflecteerd vanuit filosofisch-theologisch perspectief als onderdeel van een publieke, praktische theologie. Drie denkrichtingen worden beschreven naar aanleiding van drie belangrijke bevindingen. Als eerste wordt de nadruk gelegd op het labyrintische karakter van de doelgerichtheid in geestelijke verzorging, die een instrumentalisering van religie kan voorkomen en tegelijk recht doet aan de waarden en doelen die in iedere praktijk aanwezig zijn. Ten tweede wordt gesteld dat ‘theorie’ niet voldoende is om de kennis van geestelijk verzorgers te beschrijven, maar dat wijsheid en relationaliteit een onmisbare aanvulling zijn. Tot slot wordt de waarde van levensbeschouwelijke perspectieven voor de ontwikkeling van het vak beschreven. Ook wordt bepleit dat deze perspectieven een meer expliciete plek horen te krijgen binnen de beroepsgroep.
Op basis van een concreet onderzoeksproject heeft dit praktisch theologische proefschrift willen doordenken wat de waarde is van de dubbelrol van geestelijk verzorger en onderzoeker voor de professionaliteit van de geestelijk verzorger, om cliënten in kwetsbare situaties goed kunnen begeleiden in kwesties van zingeving en levensbeschouwing.
Bron/foto: Protestantse Theologische Universiteit