In 2021 rekende 58 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder zich niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. Een jaar eerder was dat 55 procent en in 2010 nog 45 procent. Vooral het aandeel katholieken is geslonken. De afname bij de protestantse kerken en groeperingen bleef beperkt. De groep die zegt tot de islam te behoren, bleef de afgelopen jaren stabiel. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het CBS.
In 2021 gaf 43 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder aan zich tot een religieuze stroming of groepering te rekenen. Van deze groep gaf 18 procent aan katholiek te zijn, een jaar eerder was dat 20 procent en in 2010 nog 27 procent. Verder zei 14 procent tot een protestantse kerk te behoren, in 2010 was dat 18 procent. Het aandeel islamieten bleef stabiel op 5 procent, alsook de groep die zegt tot een andere levensbeschouwelijke groepering te behoren (6 procent).
Meer vrouwen dan mannen met levensbeschouwing
Van de vrouwen rekende 45 procent zich in 2021 tot een religieuze groep, van de mannen 40 procent. De grotere religieuze betrokkenheid bij vrouwen is niet nieuw. Van de vrouwen was 57 procent in 2010 lid van een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering, bij de mannen was dat 52 procent.
Lees hier verder.
Bron: CBS